martijnenelise.reismee.nl

Alpbach vervolg

Dinsdag

Na al dat wandelen en natuurschoon moet er toch iets ‘cultureels’ gebeuren. Dat valt niet altijd mee in die kleine dorpjes waar wij vaak zijn, maar we hebben nu Rattenberg in de buurt. Niet dat dat nou zo’n grote stad is, sterker nog, het is de kleinste stad van Oostenrijk! Maar wel leuk, oud en pittoresk. We pakken ’s ochtends de Postbus, overigens niet lijn 51, en rijden in een klein half uurtje naar het plaatsje toe. We strijken neer op een terrasje voor koffie en wat lekkers bij de Konditorei. Daarna slenteren we door de straatjes, kijken in de kerk en de kapel en lopen een stuk langs het water.

In het Augustiner museum koelen we wat af, want het is vandaag snikheet. De kunst in dit voormalig klooster vinden we niet zoveel aan. Wel mooi is de kerk en de mogelijkheid om de zolder op te kunnen. Je loopt daar tussen het houten dak en de stenen koepels van de kerk. Dus je ziet de bovenkant van die koepels en krijgt zo een idee hoe dat nou allemaal gebouwd is. Ik vind dat wel interessant, maar Elise was er zo doorheen. Daarna deed ik ook nog even het verplichte klimmetje naar de toren om wat foto’s te schieten en naar beneden te zwaaien naar Elise die dit deel helemaal overslaat. Toen was de koek wel op in Oostenrijks kleinste stadje.

Woensdag

De laatste dagen zijn aangebroken voor Martijn en mij in dit stille dal, waar nauwelijks verkeer rijdt en waar elk huis in authentieke Oostenrijkse stijl is gebouwd met overal die prachtige bloemen die over de balkons stromen als kleine kleurige watervallen. Dit dorp is een aantal jaren geleden uitgeroepen tot bloemendorp van Europa en ook nog eens als het mooiste dorp van Oostenrijk. Er hangt een gemoedelijk sfeertje.

Woensdag is uitgeroepen tot rustdag. We nemen lekker de tijd om uit te slapen, en maken na het ontbijt een klein wandelingetje naar het dorp. Even kijken in die mooie roze/witte kerk die vanbinnen pijn doet aan je ogen met al dat klatergoud en overbodige tierelantijnen. Het glas in lood is daarentegen wel mooi. We lopen ook even over het bijbehorende kerkhofje. Elk graf heeft een smeedijzeren kruis met verschillende versieringen in zilver- koper- of goudkleur en elk graf is bedolven onder de bloemen.

Verderop begint een klein wandelingetje door een alpenweide langs een iconisch gebouwtje. Binnen zien we dat het een huis voor bezinning betreft voor alle religies. Er hangen ook symbolen van verschillende geloven aan de muur. Je kunt er bidden of mediteren. Op de kleine route langs dit bijzondere gebouwtje staan houtsnijwerken tussen de kruiden. Ze stellen de hoofdzondes voor. Aan het eind van het pad is een schattig klein houten huisje dat diens doet als mini-bibliotheek, waar je in grappige Engelse fauteuils een boek kunt lezen en af en toe een blik kunt werpen uit het raam op de bergen. Onder een paar grote hoge loofbomen staat een houten luierbank waarop we lekker in de schaduw samenkruipen en over het dorp omhoogkijken naar de bergen.

Na een tijdje mijmeren is het tijd voor een wandelingetje terug naar ons appartement langs de vier winkels in het dorp. De middag lezen we in de tuin en genieten weer van de zwarte roodstaartvogels die hun jongen vanmiddag hebben zien uitvliegen. De jongen houden zich schuil achter een buitentafel en een vuilniszak met dennentakken (?). Paps en mams vliegen af en aan. Verdorie de buurtkatten hebben de vogels ook in de smiezen. De hele middag waken wij samen met de twee toegewijde ouders over de jongen. Maar dan zijn we even weggezakt in ons boek en heeft een van de katten kans gezien dichtbij te komen. Ik vlieg op hem af. Hij kijkt mij aan. Schat zijn kans in en duikt achter de vuilniszak en heeft binnen twee seconde het jonge kuiken in zijn bek. Potverdorie. Aangeslagen ga ik weer zitten. Duidelijk is het inmiddels ook dat er van de drie jongen nog maar 1 over is. Wat er met de andere is gebeurd laat zich raden. Het is ook een onmogelijke plek voor een vogelnest. We hebben in deze tuin al wel 5 verschillende katten zien lopen. Na het avondeten zijn de vogels verdwenen. We hebben een hele kleine hoop dat het laatste jong zich heeft verplaatst door weg te vliegen….

Donderdag

Het wordt weer mooi weer, droog, 24 graden en zonnig. Beetje bijtijds op pad dan maar. Elise heeft voor de zekerheid zelfs een wekker gezet, en dat op vakantie…..

Ze hebben hier bij de Spar erg lekkere (en handige) potten vruchtenyoghurt met muesli erin. Een ideaal ontbijtje en een goede basis voor de dag.

We gaan op pad richting Inneralpbach, een dorpje verderop in het dal. Eenmaal het dorp uit lopen we gestaag omhoog en volgen we de zonkant van het dal. Overal die mooie authentieke huizen en boerderijen. Overal bloemen en overal mooie vergezichten twee kanten op het dal in. Van alpenweides tot brede bergen, rotsformaties en besneeuwde toppen. Foto’s maken is lastig met al die zon om je heen. In Inneralpbach drinken we koffie. Elise twijfelt nog even of ze de bus terug wil pakken of toch lopen. We lopen lekker terug. Inderdaad aan de andere kant van het dal met nog meer mooie plaatjes. Na 11 kilometer vinden we het zo welletjes dat we de supermarkt overslaan en ons trakteren op een heerlijke Tiroolse lunch. De rest van de middag relaxen we en komen bij van de kilometers en hoogtemeters. Heel vervelend detail bij het overslaan van een supermarkt is dat je ’s avonds natuurlijk weer uit eten moet. Maar ja, je moet toch wat eten!

Vrijdag

Je hebt inmiddels al begrepen dat Martijn en ik ieder een dag voor onze rekening nemen om te beschrijven. Voor degenen die nog niet is afgehaakt bij het lezen van onze dagelijkse vakantiebeslommeringen kan ik je vertellen dat de laatste vakantiedag begon toen ik mijn ogen opendeed en bij mezelf dacht: ‘mijn lijf voelt als een Ikea bouwpakketje. Zo op het eerste oog lekker stevig, maar bij nadere beschouwing ontbreken er hier en daar wat cruciale onderdelen. Ik klaag, ik piep, ik kreun ik miep. Toch gaan we gewoon op pad, want die lange wil wandelen. En dat deden we. In de brandende zon almaar hoger en hoger en hoger. Dit is de hel van ’19 roep ik geïrriteerd, denkend aan mijn vader die de Elfstedentocht van ‘63 nog heeft meegedaan. Schandelijk dat ik mijn wandeltocht daarmee durf te vergelijken, maar echt. Mijn lijf is op.

Gelukkig is de kaasboerderij na anderhalf uur klimmen dan eindelijk in zicht. Twee grote koude stangen apfelschorle lonken ons het terras op. Tevreden zittend kijken we uit over het Alpbachtal, waar we ongetwijfeld nooit meer terug zullen keren. Want er zijn nog zoveel meer mooie Oostenrijkse dalen te verkennen.

Bedankt dat je met ons meereisde tot hier.

Reacties

Reacties

Cees

Wie verre reizen maakt kan mooi vertellen.LIEFS VAN ONS. TOT GAUW

Myrthe

Krakende wagens lopen het langst!
Ik vind het knap al die afstanden en het klimmen erbij!??

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!